Aard van de Grin mutaties:

In het genetisch rapport van de Grin diagnose staan een heleboel termen die je in eerste instantie waarschijnlijk weinig zullen zeggen. Hieronder zal ik daarom een korte uitleg geven.

De novo of erfelijk?

De meeste Grin mutaties zijn de novo, ze zijn per toeval ontstaan ten tijde van de conceptie of kort daarna. Het is dus letterlijk een geval van botte pech.

Toch zijn er ook gevallen bekend waarin een ouder de mutatie aan het kind heeft doorgegeven. In dergelijke gevallen is de ouder dan zeer mild aangedaan of de mutatie is bij hem of haar niet pathogeen. De ouder weet dan dus niet eens dat hij of zij een Grin aandoening heeft. Omdat Grin aandoeningen echter autosomaal dominant zijn, heeft de ouder echter wel 50% kans om de aandoening door te geven. Het kind is dan met dezelfde mutatie, helaas veel ernstiger aangedaan dan de ouder.

Dit kan een gevolg zijn van andere genetische eigenschappen van het kind. Echter het kan ook zo zijn dat er nog een andere genetische aandoening speelt. Het is daarom in het geval van een van een van beide ouders geërfde Grin aandoening altijd aan te raden om de geneticus ook een WES (Whole Exome Sequencing) bij het kind te laten doen. De meeste Grin aandoeningen worden namelijk ontdekt na beperkt genetisch onderzoek door middel van een panel voor bijvoorbeeld epilepsie, autisme of ontwikkelingsachterstanden. Hierbij is dan enkel gekeken naar genetische aandoeningen die deze specifieke klachten kunnen verklaren en blijft verder genetisch onderzoek achterwege.

Kans op herhaling?

In geval van een de novo grin mutatie is de kans op een volgend kindje met opnieuw een grin mutatie kleiner dan 1%.

Hierop is echter één uitzondering, een zeldzame aandoening, kiemcel mozaïcisme genaamd. De Grin mutatie komt dan niet voor in het bloed van de ouders (dit wordt namelijk meestal gebruikt voor de genetische testen) en in hun andere lichaamscellen maar wel in de geslachtscellen, dus in de eicellen van de moeder en / of de zaadcellen van de vader. De ouders kunnen de mutatie dan alsnog aan een volgend kind doorgeven zonder dat dit met een standaard genetische test ontdekt wordt. Het is daarom aan te bevelen om ook in geval van een eerste kind met een de novo grin mutatie voor een tweede zwangerschap een geneticus te consulteren.

Het is ook belangrijk om je te realiseren dat in geval van genetische testen in principe alleen het KIND getest wordt. Pas als bij het kind een Grin mutatie of een andere genetische aandoening wordt vastgesteld, wordt gekeken of deze aandoening de novo is of dat een of beide ouders deze aandoening wellicht ook hebben en deze dus aan het kind hebben doorgegeven. Bij een de novo Grin mutatie is het dus niet uitgesloten dat de ouders toch drager zijn van een andere genetische aandoening en deze alsnog aan een volgend kind kunnen doorgeven.

Heterozygoot:

Een gen bestaat uit twee allelen (kopieën) een van vader en een van moeder. In geval van een heterozygote mutatie, is een van deze allelen gemuteerd terwijl het andere volledig normaal functioneert en geen afwijkingen heeft. Men gaat ervan uit dat alle Grin mutaties heterozygoot zijn. 

Missense mutaties, deleties, duplicaties en nonsense mutaties:

DNA bestaat uit vier bouwstenen, nucleotiden genaamd. De nucleotiden worden aangeduid met 4 letters:

C (Cytosine), G (Guanine), A (Adenine) en T (Thymine). De volgorde van de nucleotiden codeert voor de totstandkoming van proteïnen (eiwitten). De volgorden van de nucleotiden vormt dus eigenlijk het recept voor de proteïnen.  De Grin genen bevatten de codes, de “recepten” voor de eiwitten die nodig zijn om de NDMA receptors te bouwen. 

In geval van een mutatie staat er een foutje in de genetische code waardoor het proteïne dat door dat betreffende gen gemaakt wordt een andere samenstelling en daardoor ook een andere werking krijgt.

Missense mutaties waarbij een letter in de DNA code (C, G, A of T) is verwisseld komen het meeste voor. Echter we zien ook deleties (en ontbreekt dan een stuk van de DNA code of zelfs een heel gen) en duplicaties (een stuk van de DNA code of van het abnormale gen komt dan vaker voor dan één keer voor).

Daarnaast komen er nonsense mutaties voor. Bij een nonsense mutatie is er sprake van een stopcodon in het DNA waardoor het voor de neurotransmitter benodigde eiwit ingekort wordt. Hierdoor verliest het eiwit over het algemeen zijn functie. Nonsense mutaties resulteren daarom vrijwel altijd in Loss of Function.

Over het algemeen kan gezegd worden dat de kinderen met een nonsense mutatie het lichtste zijn aangedaan. Ook onze Charlotte heeft een nonsense mutatie.

Pathogeen, niet pathogeen of “of unknown significance”:

Het genetisch rapport zal meestal ook vermelden of de mutatie pathogeen of niet pathogeen is. Pathogeen betekent ziekte veroorzakend. Als de mutatie dus pathogeen is, betekent dit dat deze (hoogstwaarschijnlijk) een verklaring is voor de klachten van het kind. In het geval van een niet pathogene mutatie is het vermoeden dat de mutatie geen klachten veroorzaakt.

Naast pathogene en niet pathogene mutaties zijn er ook mutaties of “unknown significance”. Het is dan niet duidelijk of de mutatie wel of niet ziekte veroorzakend is. Een mutatie of “unknown significance” kan later, na verder onderzoek / voortschrijdend inzicht, alsnog als pathogeen of niet pathogeen worden aangemerkt.

Scroll to Top